Geen Belet?! tipt een locatie voor vakantie in eigen land

Wanneer we deze zomer vakantie nemen in eigen land, dan hoef je hiervoor niet ver te gaan. Dirk Fiers is natuurgids in het Aelmoeseneiebos in Melle en wijst ons de weg.

De zon prikt door de bomen. Hier en daar staan nog enkele voorjaarsbloeiers als wilde hyacint en aronskelk. Dirk Fiers (63) uit Balegem is met de fiets gekomen. De natuurgids kent elk hoekje en kantje van het Aelmoeseneiebos dat zich op de grens van Landskouter en Gontrode bevindt. Dit eeuwenoude bos met zijn rijke geschiedenis levert ook informatie over de toekomst. “De Universiteit Gent voert hier al sinds de jaren ’60 wetenschappelijk onderzoek, recent ook naar de gevolgen van de klimaatverandering op onze bossen.”

 

De opbrengst van het bos ging vroeger grotendeels naar de armen

Dit is wat we noemen een ‘oud bos’. Er is hier altijd bos geweest. Deze grond werd nooit voor andere doeleinden gebruikt. Vanaf de vroege middeleeuwen was de machtige Sint-Baafsabdij uit Gent eigenaar van het bos. De bomen werden gebruikt om balken in hun gigantische abdij te vervangen. Het sprokkelhout was voor de omwonenden die er ook hun schapen en varkens mochten hoeden.

Gaandeweg kwam het sprokkelhout toe aan de armen. Vandaar ook de naam. Een ‘aelmoeseneie’ was een instantie die instond voor het levensonderhoud van de armen, hen van aalmoezen voorzag.

 

Historisch verval van het bos

Na de Franse Revolutie werd het bos ondergebracht bij het Bureau de Bienfaisance, de openbare armenzorg van de stad Gent en voorloper van het huidige OCMW. Onder dit bestuur verkommerde het bos zienderogen. Er was geen beheer meer en bij momenten werd het bos intens geëxploiteerd. Vroeger werd bos vooral bekeken vanuit economisch perspectief, nu meer uit ecologisch perspectief.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden hier massaal bomen omgehakt, enerzijds voor de oorlogsvoering anderzijds als brandstof voor de kachels. Amper een paar beuken stonden nog overeind. Die woudreuzen staan er nog steeds, aan de westkant van het bos.

In 1920 werd het bos heraangeplant. Men koos toen helaas, zoals over heel Vlaanderen, niet enkel voor inheemse soorten, maar ook voor Amerikaanse eik. Die soort groeit sneller en heeft een mooiere tint waardoor hij gemakkelijker verhandelbaar is. De andere kant van de medaille is dat de Amerikaanse eik een exoot is en geen natuurlijke vijanden heeft waardoor ze andere soorten wegconcurreren.

 

Ook dode bomen hebben hun nut

In het Aelmoeseneiebos streven we naar een grote diversiteit. Daarom dat de houtkap zich vooral op de Amerikaanse eik concentreert. Inheemse soorten zoals de es, zomereik en beuk komen in de plaats. Hoe meer diversiteit in de bomen en planten, hoe meer diversiteit in het dierenleven. Zelfs dode bomen hebben hun nut. Die trekken onder andere spechten aan. In het Aelmoeseneiebos onderscheiden we de groene specht en drie soorten bonte specht. Ook vind je hier heel wat voorjaarsbloeiers zoals bosanemoon en salomonszegel en in het najaar staat het vol met paddenstoelen.

In vergelijking met 1775 is het bos nu iets groter. Het grotere bos van Gontrode dat in het oosten aansloot op het Aelmoeseneiebos is nagenoeg volledig verdwenen.

Sinds 1968 is de Universiteit Gent eigenaar van een stuk bos waarin een deel is afgebakend om er onderzoek te doen. In die wetenschappelijke zone hangen heel wat sensoren en andere meetapparatuur. Er is ook een 35 meter hoge meettoren waar op elk niveau van het bos metingen worden uitgevoerd. Eén van die onderzoeksdomeinen behelst de klimaatopwarming en hoe dat de ecologie van onze bossen beïnvloed. Ik gids regelmatig groepen door dit afgesloten stuk bos. Met de IPad in de hand zien we live de sapstromen door de bomen stromen.

 

De bloedbeek

Weet je waar de Bloedbeek in het oosten van het bos zijn naam vandaan haalt? Vroeger lag hier vlakbij een slachthuis. Dinsdag was slachtdag. Dan kleurde het water bloedrood. De Bloedbeek passeert aan ’t Hof van Ginderomme, wat zoveel wil zeggen als de boerderij aan de andere kant van het bos. Vroeger stond het ook bekend als Goed van Daeromme, Hof van Gontrode en het Hof van Alomme. Er wordt al sinds de 10e eeuw geboerd. Dit Goed hing af van de Sint-Baafsabdij en had de rechten om het bos te ontginnen.

Er zijn plannen om door bebossing in de valleien van de Gondebeek en de Driesbeek het Aelmoeseneiebos te verbinden met de Makegemse bossen in Merelbeke. Meer dan twintig partijen hebben daartoe een overeenkomst ondertekend. Die groene corridor wordt een stadsrandbos dat toepasselijk Rodeland zal worden genoemd.

 

Een gidsbeurt met Dirk Fiers? Contacteer de bosgidsen t’ Aelmoes via www.aelmoeseneiebos.ugent.be, taelmoes@gmail.com of 0498 73 98 85.

 

@Marijn Follebout