Geen belet?! trekt naar de archeologische site op het toekomstige sportpark in Merelbeke

Geen Belet?! gaat langs bij de opgravingen op het sportpark Molenkouter in Merelbeke. Op een veilige afstand kijken we hoe de archeologen geduldig elk spoor blootleggen. Hierbij kunnen ze op de hulp rekenen van de even geduldige en enthousiaste kraanman Matthieu. Mensen staan er vaak niet bij stil dat niet al het graafwerk met de hand gebeurd.

Ik zie het meteen aan de archeologen als we iets gevonden hebben.

Voorzichtig graaft kraanman Matthieu Willems (24) een strook aarde af. De archeologen van Ruben Willaert bvba, de firma die de opgraving op sportpark Molenkouter in Merelbeke leidt, kijken aandachtig toe. Elke kleurverandering van de grond kan wijzen op een vondst.

“Halfweg januari zijn we op deze site begonnen. Ondertussen legden we woningen bloot die dateren van de Romeinse periode tot en met de middeleeuwen. Dat zien de archeologen aan de paalsporen, afvalkuilen, grachten, greppels en de aanwezigheid van verschillende waterputten. We zijn nog niet halverwege, dus ik verwacht nog wel een aantal mooie vondsten.

Met WILVAGRO, het kraanbedrijf van mijn vader, mijn broer en ik, werken we in onderaanneming voor Ruben Willaert bvba op deze site. Ik werk sinds vier jaar met deze GPS – gestuurde Hitachi kraan. Er staan al 7.000 werkuren op zijn teller. En ja, ik doe mijn schoenen af om de cabine proper te houden. Ik hou het graag netjes, ook aan de buitenkant van mijn kraan.

Het graafwerk op een archeologische site is behoorlijk intensief.

Met deze ploeg archeologen werkte ik ook op een site in Oudenaarde, op een bouwwerf in het centrum van de stad. Deze site in Merelbeke is helemaal anders. In Oudenaarde legden we oude funderingen bloot en moest ik na elke schep aarde wachten tot de archeologen klaar waren met hun borstel en hun meetwerk. Hier is er de hele tijd werk in overvloed. Er moet altijd wel ergens aarde verplaatst worden. De hele site wordt immers afgegraven. Het gaat om meer dan enkel wat proefsleuven.

Ik werk sinds mijn tiende met kranen. Het is een tweede natuur voor mij. Er zijn dagen dat ik meer uren klop in mijn kraan dan dat ik thuis ben. Je moet als kraanman de nodige ervaring hebben om op een archeologische site deftig werk te kunnen leveren.

Het graafwerk op een archeologische site is behoorlijk intensief. Je moet heel geconcentreerd zijn. ’s Avonds ben ik echt bekaf. We graven voorzichtig laagje na laagje af. Ik zie het meteen aan de gezichten van de archeologen als we iets gevonden hebben. Dan leg ik de machine stil en bespreken we hoe het verder gaat.

Als kraanman krijg ik veel respect van de archeologen.

Weet je wat ik zo fijn vind aan dit werk? Je krijgt veel respect van de archeologen. Ze beschouwen je als een deel van het team. Na elke moeilijke graafbeurt krijg ik een schouderklopje of een oprechte dankuwel. In de wegenbouw klop je gewoon je uren. Hier maak ik graag overuren.

Ik vind het wel fijn dat we maanden tijd krijgen om deze gigantische site te onderzoeken. Op sommige sites werken archeologen onder een grote tijdsdruk en dat werkt nefast. Hier in Merelbeke hebben de archeologen een grote vondstverwachting. De droom is een volledige Romeinse en vroegmiddeleeuwse nederzetting bloot te leggen.”

(c) Marijn Follebout